Geschreven door Marcel van Kol

Triathlon: De Hele van de Akermolen 30 augustus 2020

Bijna vier jaar geleden meldde ik me bij AAC voor een looptraining van triathlonvereniging De Dolfijn. Pieter Iedema, één van de looptrainers en zeer ervaren triathleet, introduceerde mij in deze wondere wereld van sportfanaten. Op mijn vraag hoe je dat in godsnaam doet een marathon lopen na een fikse zwemtocht en 180 km fietsen antwoordde hij: “Is misschien wel makkelijker dan alleen een marathon lopen”. Ja ja …

Het kostte me niet veel moeite de smaak te pakken te krijgen. Spulletjes aangeschaft en trainen maar. In het begin vooral in het zwembad. Toch weer even de borstcrawl oppakken na ruim 30 jaar niets doen. Dat lukte aardig met de mannen van de Eredivisie als wenkend perspectief. M’n eerste wedstrijdjes waren geweldig. Daarin sloeg ik steevast een gaatje met het zwemmen om vervolgens tijdens het fietsen links en rechts te worden ingehaald. En in iemands wiel kruipen zat er niet in volgens de regeltjes van de NTB. “Dit is een non-stayer wedstrijd”. Vreemde sport, met zwemmen mag het wel. Wel fijn om dan weer met het lopen wat terrein terug te kunnen pakken. Maar verder ben ik niet zo competitief hoor!

In 2018 ging ik op voor m’n debuut op de halve op het NK in Nieuwkoop. Een 70.3 in vakjargon. De totale afstand die je aflegt in mijlen. Omgerekend 1.9 km zwemmen, 90 km fietsen en 21.1 km hardlopen. Mooi weer en op van de zenuwen. Het viel mee en tegen tegelijk. De overgang van fietsen naar lopen had ik onvoldoende getraind. Met als gevolg dat ik de eerste 10 km van het lopen liep te kreunen en te steunen en af en toe moest wandelen. Tanden op elkaar en doorgaan. Stik kapot kwam ik aan in een niet onverdienstelijke 5 uur en 18 minuten. De seconden vergeet ik altijd en ik reken altijd terug in m’n voordeel.

En daarna dacht ik: Eerst die halve goed in de vingers krijgen voor ik aan de hele begin. Maar het seizoen 2019 verliep voor mij voor een groot deel geblesseerd. Achillespezen, een hardnekkige loopblessure. Gecompenseerd met zwemmen, veel zwemmen, en een beetje fietsen (niet m’n hobby). Vorige zomer was ik weer goed hersteld en meldde ik me after season spontaan aan bij een whatsappgroepje dat zich “de hele” noemde. Dolfijnen die in het seizoen 2020 voornemens waren een hele te gaan doen. Van het een kwam het ander en voor ik het wist stond ik met 10 andere Dolfijnen ingeschreven voor de Iron Man Kopenhagen. Ik moest het thuisfront ook meekrijgen want die vond het een beetje teveel van het goede. Half november gestart met de voorbereidende trainingen. Met ons Kopenhagengroepje workshops gevolgd van Pieter Iedema, Gerard Jager en andere ervaringsdeskundigen. Nuttige tips gekregen en daarop mijn eigen plan ontwikkeld. Opbouw van 6-8 naar 12-14 uur per week. De hele winter door drie keer per week fietsen op de tacx in m’n berging. Zes dagen per week trainen, één rustdag. Het ging allemaal crescendo. Geen blessures, fingers crossed.

En toen kwam corona! Kopenhagen werd al snel gecanceld en in de slipstream ook vrijwel alle andere evenementen. Verwarring alom. Wat doen we? Ik zat in een goede trainingsflow en ging door. Het gedwongen thuiswerken leverde bovendien de nodige gratis trainingsuurtjes op. Die waren een welkome afwisseling in de wereld van het “nieuwe normaal”. Maar er was een andere reden waarom 2020 door moest gaan. Het is het jaar waarin ik 57 jaar word en het 25 jaar geleden is dat mijn lieve moeder op dezelfde leeftijd aan een plotselinge hartaanval stierf. Symbolisch dus. Dit moest een eerbetoon worden aan haar, de vrouw die mij dit doorzettingsvermogen in de genen heeft meegegeven.

Dus moest er iets geregeld worden. Het meest veilige was om het in eigen hand te houden. Zelf een kleinschalige triathlon organiseren. En mocht dat corona-technisch ook niet lukken, dan desnoods helemaal alleen. Waarom niet? Je moet het toch alleen doen. Zo werd de “Hele van de Akermolen” geboren. Een parcours, uitgezet door Bart Rijborz, in en in de omgeving van de ringvaart Haarlemmermeer. Op zondag 30 augustus 2020. De datum was al in april geprikt dus nog vier maanden om door te trainen en me te focussen. Uiteindelijk bestond het deelnemersveld uit 7 personen. Twee trio’s: Mareille (z), Lysbet (f), Jeroen (l) én Linda (z), Gerard (f), Teun (l) en ikzelf. Het eerste trio finishte in een stoere tijd van 9 uur en 41 minuten! Wauw. Het tweede deed er 10 uur en 7 minuten over. Omdat Teun geblesseerd uitstapte tijdens het lopen is dat onderdeel afgemaakt door Roel, Marleen, Ewout en George. Teamwork! Hoezo zijn triathleten egocentrisch?

Wat mij enorm heeft geholpen is het bijhouden van de trainingen in m’n ‘blauwe boekje’. Geen specifieke trainingsschema’s en/of begeleiding. Vooral gelet op een zorgvuldige opbouw en uitbreiding van het aantal uren per week en op een goede balans tussen training en herstel. En niet te streng zijn voor jezelf, dus m’n biertjes heb ik niet laten staan. Alleen in de laatste maand heb ik m’n lever wat rust gegund. Alles bij elkaar heb ik in 42 weken 400 uur getraind (150 km zwemmen, 5.000 km fietsen en 1.500 km lopen). Onwerkelijke getallen, die passen bij mijn ultieme wens om een (officieuze) Iron Man te worden …

En dan de wedstrijddag zelf. De laatste trainingsweken vielen zwaar. Ik was er klaar voor en ook wel een beetje klaar mee. De allerlaatste week viel het wachten en het vrijwel niets doen me zwaar. Natuurlijk nog wel licht getraind en me bezig gehouden met de voorbereiding van de wedstrijd. Fietsje gepoetst en gesmeerd. Voedingsplan uitgeschreven. Heel belangrijk! Misschien wel het belangrijkste onderdeel van de triathlon! Op het overdrevene af al m’n benodigdheden bij elkaar gezocht. Check-check-dubbelcheck. En de wedstrijd en het parcours vooraf talloze malen gevisualiseerd. Zat helemaal in m’n eigen bubbel, maar was tegelijkertijd ook best relaxed.

Zondagochtend 30 augustus. De wekker gaat om 5 uur. M’n gewone ontbijt gepakt met een kop sterke zwarte koffie. M’n voeding klaargemaakt voor onderweg, wat neerkomt op het afvullen van drie bidons met kerosine. Voldoende om 12 uur achtereen te sporten zonder extra bananen, gels en reepjes. Doelstelling is om ‘m in 11,5 uur te volbrengen, maar het belangrijkste is om te finishen. Om 6.15 uur sta ik bepakt en bezakt in de tuin van Bart en Mareille aan de Zuiderakerweg. Het parc fermé, mijn wisselzone van het fietsen naar het lopen en om elke loopronde te fourageren. Een mooi landelijk plekje in Amsterdam Nieuw West. Daar m’n loopspullen klaar gelegd en naar theehuis De Akermolen gefietst. Vertrek- en wisselpunt voor het zwemmen en fietsen. Fietsbenodigdheden uitgestald in het gras en m’n wetsuit aangetrokken. Die gaat makkelijker aan dan ooit. De afgelopen maanden heb ik er ongemerkt 5 kilo afgetraind. Beetje inzwaaien en zenuwachtig lopen huppelen. Een prachtige ochtend, windstil, mooie zonsopkomst en een rimpelloze ringvaart. Kom maar op!

Zwemmen

Om 7.03 uur het ‘startschot’ door Dolfijn Eric Mathijssen. We zwemmen met z’n vieren: Linda, Mareille, Marta als gangmaker en ikzelf. Vergezeld door Bart en Lysbet op hun SUP’s en wat ‘juryleden’ langs de kant. Heerlijk water en heel fijn om gewoon weer in wetsuit te zwemmen. Dat scheelt een beetje. Ik heb me voorgenomen me deze dag niet gek te laten maken. Eigen tempo aanhouden, niet in het rood komen, me niet laten opjutten. Vanaf de start kom ik gelijk in het juiste ritme. De eerste kilometer gaan we met z’n vieren vrijwel gelijk op. Marta vanaf het begin aan kop. Ik kan haar redelijk makkelijk volgen. Een goed teken want zij is een betere zwemmer. Linda en Mareille in ons kielzog. Bij het keerpunt van de 1.9 km zijn de verschillen nog te

verwaarlozen. Die lopen in de tweede ronde wel wat op. Ik moet Marta laten gaan en beide andere dames vormen een duo achter mij. Op 1.03.40 kom ik het water uit. Mooie tijd, anderhalve minuut sneller dan ingecalculeerd. Maar die tijdwinst lever ik direct weer in door een extreem langzame wissel. Ook dat was volgens plan. Rustig de tijd nemen, beetje op adem komen, eerste voeding pakken en m’n fietsoutfit aantrekken. Alles moet lekker zitten de komende 6 uur.

Fietsen

En daar gaat ie dan. Het onderdeel waar ik het meest tegenop zie. Drie rondjes ringvaart. Hoe saai kun je een parcours maken? Veel valt er niet over te zeggen. De eerste twee rondjes gaan senang. Net boven de 30 km/u gemiddeld (inclusief plasstops en stoplichten), dus dat stevent af op een eindtijd van 5.55. Dacht ik. Maar de wind neemt steeds meer toe, tot aan windkracht 5 in het laatste rondje. Dat was niet echt fijn. En dan ook nog een derde plaspauze (man op leeftijd) en gestoken door een wesp op m’n vinger. Die vond mijn mierzoete kerosinedrankje kennelijk reuzelekker. Achteraf gezien was deze fietsronde m’n slechtste moment in de race. Maar in m’n koppie bleef het goed. Iets meer dan tien minuten verlies op m’n schema. En wat dan nog? Met een goede marathon zit die 111⁄2 uur er nog steeds in. En het belangrijkste doel blijft finishen. Met zoveel publiek kan ik het me niet permitteren voortijdig uit te stappen. Na 6 uur en 12 minuten kom ik aan op de Zuiderakerweg. Heel erg blij dat ik m’n fiets gelijk kan inleveren bij Roel en die vervloekte helm van m’n hoofd mag. Aangenaam verrast door alle publiek. Dat geeft vleugels! Na weer een uitermate rustige wissel wacht de laatste afstand. Niet teveel nadenken over de afstand die voor me ligt …

Lopen

Linda van Wely en m’n PMB-collega Michel vergezellen me op het eerste rondje om De Aker (5.8 km). Dat is echt heel prettig. Ervaren lopers die gelijk vragen naar m’n voorgenomen kilometertempo en zich daaraan aanpassen. Zij weten dat een iets te snelle start zich in de tweede helft gaat wreken. Ik heb de overgang van fietsen naar lopen oneindig vaak getraind en dat loont. Waar ik ooit het eerste half uur nodig had om daaraan te wennen en het gevoel had op eierdozen te lopen, loop ik nu weg alsof die 180 km fietsen er nooit geweest zijn. Je bent nog fris en fruitig zei andere collega Annegien, die een rondje met me meefietste. De eerste helft verloopt volledig volgens planning. Binnen de twee uur, dus de vier uur moet haalbaar zijn. Toch? Op één ronde na heb ik continue gezelschap. Meestal op de fiets, soms hardlopend. Dat helpt enorm. Ik heb genoeg adem om gesprekken te voeren dus vliegt de tijd voorbij. Maar de man met het hamertje komt toch nog even langs. In m’n voorlaatste ronde op circa 33 kilometer. De kilometertijd loopt gestaag op van 5.40 naar 7.00. Het hoofd wil nog wel, de ademhaling is okee, maar de benen (vooral de buitenkant van m’n rechterknie) beginnen op te spelen. Daar had ik op de fiets ook al last van. Hier helpt de tip van Dolfijncollega Gerard Jager om aspirines te slikken. Weet niet of het echt werkt, maar het heeft op z’n minst een placebo effect. Ik worstel me door de laatste kilometers. Het beste medicijn is praten, praten, praten. Dat leidt af van de pijn in m’n rechterknie. En wat helpt zijn de toejuichingen op de Zuiderakerweg door familie, vrienden, collega’s, buren en een heleboel Dolfijn clubgenoten. En m’n lieve Willemien die bijna 12 uur in de weer is geweest om me te verzorgen. Dat heeft ze fantastisch gedaan! De laatste twee kilometer gaan weer prima. Ik ruik de stal. Nog even een ‘rondje om de molen’ om de 42 kilometer vol te maken. Ik kan er zelfs nog een sprintje uitpersen. Voor de foto natuurlijk en om een beetje stoer te doen. Missie volbracht: 11 uur 38 minuten en 37 seconden. Die seconden rond ik natuurlijk weer naar beneden af. Zeer, zeer tevreden en zelfs nog zin in een biertje en een wijntje na afloop.

En nu in de ruststand … even niet sporten, lekker uitslapen, bier drinken en nagenieten. Hoewel geen officiële wedstrijd voel ik me wel een IRON MAN.