Door Björn Vennema

Afgelopen zondag 4 oktober was het zover, mijn eerste officiële triathlon, en dus ook mijn eerste wedstrijd als lid van de Dolfijn. Als ik heel eerlijk ben, had ik mijn eerste triathlon iets anders voorgesteld. Paar graden warmer, in de zon en met veel mensen tegelijk. Maar in deze tijden mogen we al heel blij dat er nog evenementen worden georganiseerd, en knap werk van Trihard Series dat ze zo’n goede en coronaproof triathlon wisten neer te zetten. Dus zondag om 9:45 was het zo ver.

Ik ben van jongs af aan lid van de atletiekburen AAC. Eerst op het Olympiaplein, toen op sportpark Ookmeer waar ook de Dolfijnen op woensdag hun rondjes maken. Van de jeugd en de tienkamp langzaam meer naar het lopen en uiteindelijk zelfs naar de marathon. Meerder marathons verder besloten een paar vrienden en ik, uiteraard met een biertje in ons handen, dat het tijd werd voor een triathlon. En we zijn niet van half werk, dus er werd ook ter plaatse ingeschreven voor een Ironman. Vichy in augustus 2020 moest het worden. Waarom ook niet. Dat ik nog nooit op een racefiets had gezeten, en niemand buiten de sporadische vakantieduik weleens in het zwembad lag, moest geen probleem zijn. Dat was afgelopen januari…

Dan is de coronacrisis opeens een geluk bij een ongeluk, want we ontsnapten aan de Ironman die zeker nog veel te vroeg was. Maar ik had inmiddels wel enorm veel plezier gekregen in het fietsen en dankzij een borstcrawlcursus werd ook het zwemmen steeds minder vervelend. De immer alerte Wouter Dijkshoorn had inmiddels ook ontdekt dat ik niet alleen redelijk kon lopen maar ook aan in training was voor de andere twee onderdelen, dus soepeltjes werd ik de selectiegroep ingeloodst en vanzelfsprekend ook de vereniging in.

En ik zal bekennen, zondag was niet mijn allereerste triathlon. Ik mocht deze zomer al aansluiten bij een onderlinge wedstrijd over de sprintafstand. Als ik zeg dat iedereen al lang op de fiets zat toen de niet-deelnemende aanwezigen maar eens om de hoek van het riet kwamen kijken of ik niet verdwaald was in het water, dan zegt dat genoeg.

Maar niet iedere triatleet zit in de Eredivisie. Dus afgelopen zondag fietste ik samen met Wouter en vol goede moed naar Ouderkerk voor het echte werk. “Doe jij een jasje aan bij het fietsen” vroeg iedereen in de wisselzone. Ik niet, want Wouter ook niet. Maar ik denk dat we de enigen waren, iedereen had het koud! Bij het opstellen voor het zwemmen ben ik maar eigenwijs op de 4e startrij gaan staan, waarom ook niet. Gelukkig wel een rolling start, want het duwen en trekken in het water vond ik ook nu nog wennen. En waar je van te voren denkt dat je de strand op-/afgang razendsnel doet, viel dat in de praktijk vies tegen. 1500m zwemmen is zwaar!

Maar het voor mij moeilijkste onderdeel kwam ik heelhuids door. Op naar de wissel. Op wat problemen om het wetsuit uit te trekken na ging dat best aardig dacht ik. Maar in de appgroepen werd op de wisseltijden gereageerd met “Moeten nog maar eens een wisseltraining doen”. Goed. De fiets op dan, de inhaalrace kon beginnen. Zonder jasje, want als je hard genoeg fietst krijg je het vanzelf warm, aldus Wouter. Die jongen heeft er kijk op, behalve mijn handen heb ik het geen moment koud gehad. Het was inmiddels windkracht 5 en dat was te merken. Met wind tegen lijkt het altijd net een beetje harder te waaien dan wanneer je wind mee hebt. Vanaf de tweede ronde was het een wirwar van mede-atleten op het parkoers en geen touw meer aan vast te knopen wie nu achterblijvers waren en wie ik aan het inhalen was. Maar eigenlijk zijn die rondjes wel fijn zo, er is altijd wel iemand om naartoe te fietsen!

Tot mijn verbazing stond er nog bijna geen enkele fiets in de wisselzone toen ik mijn fiets mocht weg zetten. Inmiddels waren mijn handen zo koud dat ik het bandje van mijn helm nog maar met moeite los kreeg (“Moeten nog maar eens wisseltraining doen”), maar het lage aantal fietsen gaf een goede boost! Daarnaast, lopen zou ik moeten kunnen.

Misschien wel de grootste les van zondag is dat een 10km lopen in een triathlon heel wat anders is dan tijdens een losse wedstrijd. Poeh, zwaar. En waar ik gelukkig in ronde 1 mede-Dolfijn Chris nog kon inhalen zag ik bij het keerpunt opeens Wouter achter mij opdoemen. Had ik echt zoveel verloren dat ik bijna op een ronde gezet zou worden? Gelukkig kon ik nog net hard genoeg doorlopen om dat te voorkomen. Maar die boost was er wel even uit, want zo ver vooraan kon ik dan toch niet zitten. Gelukkig lag het maar voor een deel aan mij, want Wouter was ontketenend. Toen ik 17 (!) minuten later aan de finish kwam, stond nog steeds alleen zijn naam op het bord. Bleek ik zomaar 2e te zijn van de serie. En natuurlijk gingen er nog genoeg harder in latere series, maar voor de eerste keer kon ik daar moeilijk ontevreden over zijn.

Die eerste keer smaakt naar meer! Ondanks het weer was het leuk, blijkt de triathlonwereld enorm vriendelijk en de afgelopen maanden heb ik ontdekt dat de variatie in trainingen veel energie geeft. Zelfs de zwemtrainingen, als je die met de Dolfijnen samen kan doen. Eerst volgt er nog een Duathlon over twee weken, maar daarna weer vol goede moed trainen voor de volgende triathlon! Met net zoveel plezier, maar er is ook wat werk aan de winkel. Want die 17 minuten op Wouter moeten er wel wat minder worden.