In december 1988 komt Jean-Philippe vanuit het warme Curaçao naar Nederland voor zijn studie. Hij belandt via de schoonzus van Adrie Kok (vader van trainer Jesper) bij triathlonvereniging de Dolfijn en is sindsdien lid. In januari 1989 wordt hij zwemtrainer en staat hij 3x per week langs de badrand. Nu, ruim 30 jaar later, staat hij nog steeds wekelijks in het zwembad om ons nog beter te leren zwemmen. Redenen genoeg voor een hernieuwde kennismaking!

Ben je zelf eigenlijk ook triatleet?
”Nu niet meer, maar ik kom uit het wedstrijdzwemmen en zwom de 100m in 58.7 (!), wat toentertijd 2 tiende van een seconde te weinig was om mee te mogen naar de Olympische Spelen. Ik was kampioen op Curaçao. Ook gaf ik zwemtraining aan kinderen van 8 – 10 jaar en van 12 – 14 jaar. Daarna ben ik op waterpolo gegaan, heb ik gevolleybald en gevoetbald. Ik vond de teamsport heel leuk om te doen! Totdat Gregor Stam en Alex Koenders op Curaçao waren voor een triathlonwedstrijd. Door hen ben ik geïnspireerd geraakt om ook triathlon te gaan beoefenen. Toen ik in ’88 naar Nederland kwam, was ik 25 en deed ik 2 jaar aan triathlon. Het fietsen ging echt belabberd. Op Curaçao fiets je amper, dus daar moest ik wel echt voor gaan trainen toen ik in Nederland was.
Mijn beste tijd op de kwartafstand was 1.48, toen was ik 9e. Dit was in Delft. Hele leuke wedstrijd om te doen. Al zeiden anderen achteraf nog wel dat de afstanden niet helemaal klopten. Maar dat maakte mij niet uit, want ik was onder de 2u gefinisht en de wedstrijd ging lekker. Ik heb ook wel eens een derde triathlon gedaan en dat is de enige wedstrijd waarin ik ben uitgestapt. Het zwemmen ging goed, maar het fietsen ging zwaar, want het was een herfstige dag. Bij het hardlopen ben ik toen uitgestapt. Vanaf dat moment heb ik ook besloten om weer terug te keren naar de kortere afstanden, de sprint en een kwart. Op Bonaire en Aruba heb ik ook triathlons gedaan, die heb ik toen gewonnen. Toen ik in Venezuela was voor een triathlonwedstrijd was ik er dan ook vrij zeker van dat ze vals spel hadden gespeeld. Ik kwam als eerste het water uit en toen ik bij mijn fiets kwam, waren mijn banden lek. Ik kon dus niet verder..”

Hoe was het training geven 30 jaar geleden?
”Ik gaf samen met nog een andere zwemtrainer 3x per week zwemtraining. Daarnaast was er bij de triathlonvereniging nog een fietstrainer en nog een hardlooptrainer. We waren met z’n vieren. De triathlonvereniging had toen zo’n 40 leden. Ik ben ook nog een aantal jaar voorzitter geweest van de triathlonvereniging. Dan was ik zwemtrainer, voorzitter, atleet; ik trainde voor een kwartafstand 30 uur per week, en had ik een fulltime baan.
Het zwembad zag er niet zo uit zoals het er nu uit ziet. Overdekt was het niet. Behalve in de winter, dan hadden we er een soort ballon over, zoals je nu ziet bij tennisbanen. In de winter worden die ook overdekt. De kleedhokjes waren buiten en er was geen warm water bij de douches. Bijna iedereen zwom toen 3x per week, dus we kenden elkaar goed. Er heerste meer een topsport mentaliteit. De meeste atleten waren serieus aan het trainen en stonden regelmatig op het podium. Hier kreeg ik wel echt een kick van. En als de atleten een snellere tijd zwommen, dan had ik daar wel aan meegeholpen!”

Merk je dan verschillen met hoe het nu gaat binnen de triathlonvereniging?
”Wat betreft het zwemmen zelf, merk ik niet per se verschillen. De basis van het zwemmen blijft hetzelfde, wat ik ook belangrijk vind in mijn trainingen. Ik gebruik daarvoor niet vaak hulpmiddelen, omdat ik vind dat het lichaam zelf de basis is van een goede zwemtechniek. De trainingsmethoden zijn wel veranderd. Zo zie je bijvoorbeeld dat het 30 jaar geleden heel normaal was om 30 uur per week te trainen voor een kwart triathlon, maar nu kun je dat ook prima af met 15 uur (of minder).
Wat ik wel zie is dat de atleten meer individueel gericht zijn en dat het gevoel van een vereniging veel minder aanwezig is. Echter worden er wel meer activiteiten georganiseerd, zoals trainingskampen. Hartstikke leuk! Maar dit wordt vaak wel gedaan door subgroepjes, als de eredivisie of andere subgroepjes. Wij hadden vroeger 1 trainingskamp en dat was het dan. Ook organiseerden we één keer per jaar een duathlon wedstrijd. Nu zijn dat de zwemlopen, dacht ik. Vroeger was het ook zo dat de atleten elkaar wat meer hielpen, je kende elkaar natuurlijk goed, omdat bijna iedereen 3x per week zwom en de band hecht(er) was. Als je dan ergens tegenaan liep in het zwembad, of buiten het bad, dan hielpen ze elkaar. Dat was wel echt meer het verenigingsgevoel. Toen hadden we natuurlijk ook ‘maar’ 4 trainers. Nu hebben we meer zwemtrainers, op donderdagavond om half 8 staan er soms wel 4 trainers langs de kant. Dat is wel een verschil hoor met toen!”

Ja is dat het verschil met de trainers van toen?
”Ja toen kon ik samen met de andere zwemtrainer regelmatig sparren en maakten we zelf de schema’s. Nu is de vereniging natuurlijk groter geworden, hebben we veel meer leden en zie je dat de nieuwe, sommige wat minder ervaren, trainers andere ontwikkelingen willen meegeven aan de atleten. Ik heb gemerkt dat ik in mijn 30 jaar ervaring vaak na een goede analyse en observatie een atleet met 1 tip verder kan helpen. De basis wordt wellicht gemist door allerlei hulpmiddelen en nieuwe technieken toe te passen bij de atleten. Dat zou ik wel jammer vinden.”

Wat waardeer jij het meest als je training geeft?
”Ik kan nu zolang training geven, omdat atleten na de training naar me toe komen en zeggen: ”ik heb zo lekker getraind vandaag” of ”dankjewel voor de training vandaag”. Dat waardeer ik enorm. Dan heb ik het gevoel dat ik de atleten weer iets geleerd heb en ze een fijne training hebben gehad. Van de zwemmers ervaar ik de meeste waardering. Ik wil de atleten graag tips geven, zodat ze beter worden en wellicht snellere tijden gaan zwemmen! Daar krijg ik echt een kick van, zoals ik al eerder zei. Ik vind het leuk om met atleten te sparren over eigen programma’s of over andere zwem-/ triathlongerelateerde onderwerpen. Dus als je als atleet hierover vragen hebt, kom dan na de training even naar me toe, dan kunnen we het erover hebben. Dit geldt natuurlijk ook, als je als atleet vragen hebt over de training die ik gegeven heb.”

Heb je eigenlijk nog andere hobby’s dan zwemtraining geven?
”Haha ja, maar ik ben wel heel sportief en fanatiek. Dus ik zwem zelf nog 3x in de week, maar dans daarnaast ook 3x in de week. Ik doe aan salsadansen, en dat doe ik al ruim 20 jaar. Dat is zo heerlijk om te doen, je wordt er echt blij van! Verder ga ik nog regelmatig hardlopen of spinnen. En ik vind het leuk om te klussen. Ik heb een keer een vriendin geholpen met het in elkaar zetten van een tuinhuisje. Hij staat nog steeds en hij is prachtig, heel leuk om te doen.
Verder werk ik als projectmanager en heb ik 2 dochters van 17 en 20 jaar. Ze zitten niet op zwemmen, maar kunnen wel goed zwemmen. Ze zitten allebei op urban dance en de oudste geeft ook les aan de kinderen. Dat lesgeven heb ik toch ook wel aan ze meegegeven.”

Is er nog iets wat je aan de atleten mee wil geven?
”Ik zou graag tegen de atleten willen zeggen, dat als ze iets willen weten of als ze tips willen bij de zwemtraining, dat ze dit dan aan moeten geven bij me. Doordat het een grote groep is waar ik training aan geef, zie ik zelf niet altijd alles, maar als je me vraagt om naar je te kijken en tips te geven, dan wil ik dit zeker doen.
Verder zou ik vanuit het zwemmen willen zeggen; probeer de zweminstructies te volgen of vraag bij twijfel de trainer. En uiteraard: lekker blijven zwemmen en tot bij de zwemtraining(en)!”


(Jean-Philippe wordt toegesproken door Mi-Sook tijdens de cursus zwemmend redden voor de trainers bij De Dolfijn)