Wedstrijdverslag Marleen
De wekker gaat, het is 4.45. Raceday! Ik spring uit mijn bed, probeer me in mijn wedstrijd-kleding te hijsen zonder Ewout wakker te maken, pak mijn tasjes en ga naar beneden voor mijn pre-race ontbijt: wit brood met jam en een kopje thee.
Na een laatste dubbel-check of al mijn spullen klaar staan, vertrek ik samen met alle mede-Dolfijners richting start. Ik zoek mijn fiets op tussen al het tijdrit-fiets-geweld. Ik heb uitgerekend dat hier voor een slordige €10 miljoen aan fietsen in het parc fermee staat. Ongelofelijk. Goed, mijn Isaac met tijdrit-stuur en pas gepimpte wielen ziet er ook best goed uit en uiteindelijk moet je toch zelf trappen :-).
Ik pomp mijn banden op, zorg dat al mijn spullen in de goede tasjes aan de juiste haakjes hangen, ga voor de zekerheid naar een nu al stinkende Dixi en hijs me in mijn wetsuit. Over 20 minuten mogen we het water in… Samen met Kirsty, Anna en Marieke loop ik richting het strand. De zon is net opgekomen, een oranje gloed schijnt over de ietwat ruige zee. Kirsty en ik murwen ons in het 30-minuten vak waarbij we de Spaanse jongen die bij het hek staat en vertelt dat dit niet de officiele ingang is negeren. Het is een prachtig gezicht: zo’n 2.000 atleten in groene en roze badmutsen, vol spanning wachtend op de start. Nog 2 minuten…
Ik voel een mix van spanning, opwinding, enthousiasme maar zie er toch ook wel een beetje tegenop: dit wordt meer dan 5 uur afzien. Hier heb ik maanden voor getraind, schema’s gevolgd, expert geworden op het gebied van alcoholvrij bier en mijn sociale leven op een wat lager pitje gezet. Dat is vooral de moeite waard als alles vandaag ook allemaal op zijn plek valt…
Het startschot klinkt. Ik ren het water in en voel armen en benen om me heen, mensen links, rechts, voor en achter. Iedereen maalt rond, ik doe vrolijk mee. In de zee van mensen zwem ik richting eerste boei. Die lijken we met z’n vijfhonderden tegelijk te willen slechten. Wat een gekrioel aan ledematen. Ik worstel dapper door en langzaam maar zeker wordt het wat minder druk om me heen. Ik probeer mijn slag te vinden, dat lukt aardig. Af en toe wat volg ik wat benen om achteraan te zwemmen en na een half uur komt de zwemfinish in zicht. Met de golven in mijn rug zwem ik het laatste stukje naar het strand. Ik ren onder de IM-boog door, op naar mijn tasje met nummer 638. Er is nog plek op de bankjes, ik trek mijn wetsuit uit, pak mijn helm en ren naar mijn fiets. Ondertussen probeer ik mijn helm vast te maken. Maar mijn handen zijn koud van het water van 15 graden. Het haakje wil niet dicht.
Ewout staat aan de andere kant van het hek en roept me bemoedigend toe dat ‘het allemaal niet uitmaakt op een race van 5,5 uur. Ik kijk een keer hulpeloos naar iemand van de organisatie die in de buurt staat en smeek haar of ze me wil helpen. Ik wist al wat haar antwoord ging zijn…. Na een minuut schiet het haakje dan toch echt in het ringetje en kan ik eindelijk mijn fiets pakken om het parc fermee uit te rennen. Ik spring op mijn Isaac voor een rit van 90 km met twee flinke beklimmingen. Na 9km haalt Anna mij al in. Ze knikt me bemoedigend toe. Langzaam zie ik haar uit beeld verdwijnen. Ik probeer mijn eigen tempo te rijden. Officieel mag er niet gestayerd worden, maar we rijden in bosjes tegelijk over het parcours. Dat kan ook niet anders als je met zoveel mensen tegelijk aan zo’n race mee doet. Langzaam begint de eerste klim. Omhoog. Nog verder omhoog. Alleen maar omhoog. Het is lastig om in te schatten hoe hard ik kan fietsen, wetend dat er straks nóg een klim komt en dat er nog een halve marathon wacht.
Snelle mannen op nog snellere tijdritfietsen halen me in. En nu en dan een vrouw. Maar ik koers dapper door en probeer te denken aan de tips van alle ervaren mede-triatleten: rijd je eigen race en blijf eten en drinken. Dat doe ik. Na de afdaling nadert het keerpunt. En de afdaling van zojuist wordt nu een klim. Pittig. Soms kleine stukjes vlak of zelfs dalend, maar vooral omhoog. Ik kijk uit naar het 72 km punt. Vanaf daar is het vooral nog omlaag naar de wissel. We hebben het parcours verkend, ik weet dat de afdaling over een brede weg gaat met niet al te scherpe bochten. Ik lig in mijn stuurtje en haal de snelle mannen op de snelle fietsen weer in. Dit is gaaf! Het laatste stuk is wat vlakker en voor ik het weet ben ik bij de wisselzone. Na 3.01 zitten de 90 fiets-kilometers met 1.400 hoogtemeters zitten er op. Ik parkeer mijn fiets bij nummer 638 en ren door naar de tasjes. Ik trek mijn sokken en hardloopschoenen aan, zet mijn petje op tegen de zon en ga op weg. Nog 21 km lopen langs het strand. De zon schijnt maar er waait een verkoelend briesje. Fijn. Na 1 km staat Ewout op het parcours. Hij roept toe dat ik vierde lig. Ik snap er niets van, want volgens mij lig ik – na Anna – tweede van alle Dolfijners.
Pas na een paar kilometer begrijp ik dat het gaat om mijn plek in mijn agegroep (dames 40-44). Wow, vierde! Een rondje later roept Ewout dat ik derde lig en wijst zelfs nummer 3 aan. Die loopt vlak voor me. Na een paar minuten haal ik haar in, plek 2 dus. Ik denk dat ik droom. Mijn benen vallen er bijna af, maar op de een of andere manier weet ik het tempo rond de 4.30-4.40 te houden. Ik wacht tot het moment dat mijn benen ontploffen maar dat komt niet. Ik tel af. Nog 10km, nog 5, nog 1… In de verte zie ik de IM-boog al staan, de rode loper ligt voor me klaar. Juichend ga ik de finish over. Over de halve marathon doe ik 1.35, mijn eindtijd is 5.12 en ik ben tweede dame in mijn agegroep. Ik ben dolblij. Onbeschrijfelijk gaaf dit! En ja, het was het allemaal waard!
Als prachtige kers op de taart blijkt ’s avonds tijdens de prijsuitreinking dat we als Dolfijn eerste zijn geworden in het club-klassement en dat ik bovendien ook nog een slot heb verdiend voor het WK halve triatlon in Nice. Het slot laat ik aan me voorbij gaan, dat komt misschien nog wel een keer. Maar wat was het mooi!