Verslag geschreven door Maikel van Leeuwen

Met meeste wedstrijden oefen je alles in training. Het probleem of de uitdaging met marathons is dat je dat niet kan doen. De afstand is gewoon te ver, tenzij je Jeroen Duin heet. Alleen dat ben ik niet. Dus, de training bestond uit heel veel duurloopjes. Zelfs een aantal maanden weken om en om 30 kilometer lange duurloopjes.  

Hier had ik 6 maanden voor en lopen is nu echt wel iets wat ik leuk vind en ik vind dat ik het begin te begrijpen. Bij de start heb je altijd die twijfel en die twijfel sloeg na de start een beetje om in bevestiging. De snelheid met trails gaat niet bijzonder hard en dus genoeg tijd om te praten.  Alle mensen die ik sprak hadden ultramarathons gedaan en liepen als of het hun zondagswandeling was.  “Wat doe ik hier?” was dan ook een vraag die vaak door mijn hoofd schoot.  

Bij kilometer 3 kwam ik twee lopers tegen. De wind hard van voor en met een sprintje liep ik voorop. Twee snelle fietsers kwamen ons tegemoet en dus, zoals met fietsen maakte ik het gebaar achter mij rug “Tegen en ga opzij.” Volgens mij wat dit het signaal van de vrouw om te gaan samenwerken en dat bleek heel vruchtbaar: vanaf kilometer 3 tot kilometer 35 liepen we +/- 600meter en weer rouleren.  Heerlijk! 

De route is opgeknipt in 2 halve marathons. Het is een mooi gevoel als je exact aankomt bij de start van de 24 en de 15 kilometer. “Niet achteraangaan! Je hebt al 21.1 in je benen!” riep de vrouw in het treintje. Na 5 kilometer draaide we het strand op. Dit stuk was vermoedelijk de lange 9 kilometer waar mensen gebroken of niet gebroken worden. Het gevoel dat het landschap niet veranderd, veel wind en kou. 

Kilometer 30 is zo’n magische grens bij een marathon. De snelheid was heerlijk. Maag/Spieren helemaal in check. Voelde perfect aan, maar op kilometer 35 was het net als iemand in mijn rechterknie prikte. *BAM* en de oh zo ‘makkelijke’ marathon schoot van prettig naar pijnlijk. Na een kilometer godverrren en pijn kwam ik bij een verzorgingspost aan. De vrouw die deze bemenste ging –wellicht terecht- mij bemoederen: “Dokter nodig? Je ziet wit! Stop maar!” “Mevrouw laat mij even met rust” wellicht zei ik dat iets te onaardig. Ze verdient natuurlijk lof en niet dit. 

In mijn hoofd loop ik het hele lichaam na. “Genoeg gedronken? Genoeg gegeten? Moe?” Alle dingen vink ik af, behalve die verrotte knie. Precies op deze bodem van mijzelf zie ik Paul en Marieke “Maikel je bent een held!” Schreeuwt Marieke en ik godver in mijzelf “Niet opgeven, gewoon weer door!”  

Dus herpak ik mijzelf en bedenk mij dat we de laatste 7 kilometer gewoon ophakken in 7 individuele kilometers. Dat kan je! De eerste drie kilometers gaan goed weer en dan 1 helse kilometer en ik weet: Het is klaar, want ik wil niets kapot maken. De laatste 3 kilometer doen mentaal veel pijn. Nog nooit gelopen in een wedstrijd. Ingehaald worden door mensen die fysiek er niet uitzien dat ze atleten zijn…  

Al met al was het een intense wedstrijd en soms..Heel soms is dit wellicht beter voor de ego dan weer direct een snelle PR. Honderd lessen geleerd en veel plezier. De Texeltrail? Die komt vast nog een keer, want Texel heeft met meerdere dingen met mij een rekening en deze zal zeker vereffend worden.