Tijdrijden is niet echt mijn ding maar in een ploeg lijkt het me wel geinig, dus ik zeg ja als Bart een plaatsvervanger zoekt. Eerst maar eens oefenen. Dus tijdens de spontaan georganiseerde dinsdagavondtraining met Roger, stand in Roel en Gerard rondjes Spaarnwoude gedraaid. Ik hield stand en kreeg van Roel nog wat tips. Je hoeft niet als een bouwvakker op een fiets te zitten om hard te gaan. Echt een eyeopener. Het blijkt ook dat je je knieën niet een halve meter naar buiten hoeft te draaien en dat je naast stampen ook kunt trekken aan je pedalen. Rechtop schijnt ook niet ideaal te zijn. En of ik mijn ketting wil squirten. Komen ze nu mee, heb ik daarom jarenlang fietstrainingen gevolgd? Maar oké oké. Ik monteer zelfs mijn bars om de diepte te zoeken. Roger (achilles) en Ivo (ziek) vallen uit. Ivo regelt op het laatste moment Hans Huisman, die al een individuele tijdrit van 42 km rijdt. Na een eindeloze zoektocht komen we aan op de terecht genaamde Tureluursweg. Hier wordt meteen duidelijk dat tijdrijden geen kijksport is. Er staat een tent, er is een podium en een finishmat. Verder alleen een ijzige wind en kaarsrechte wegen om me te helpen herinneren waarom ik deze discipline tot in mijn diepste vezels haat.

Na de inschrijving zien we een spookachtige verschijning die auditie voor Return of the Creeps deel III gaat doen. Of toch niet? Het blijkt onze eigen Hans Huisman te zijn. Een zielig hoopje mens, onderkoeld en moegestreden. Ik loop even naar de finish om kennis te nemen van onwaarschijnlijke gemiddelden van onze eredivisionisten. 43 km/u voor Michiel. Ziek!

We stoppen Hans in de warme auto om zijn lichaam warmte en rust te gunnen voor marteling nummer 2. Stiekem hoop ik dat de scherpte uit zijn spieren verdwenen is zodat ik niet te lang en te hevig op de grillplaat hoef te sudderen onder de genadeloze geseling van zijn mokerende onderdanen.

Het heeft wel wat, op zo’n podium starten. In mijn goede hardloopjaren eindigde ik daar steevast. Nu begin ik er. Daan, die op afstand de breedste en gulste lach van de Dolfijn heeft (als hij zelf niets hoeft) schiet hij zijn memorycard vol. En we zijn los. Gerard staat verkeerd geschakeld en mag meteen een gaatje dichtpoetsen. Ik heb me heel slim in de rug van Hans geposteerd om te schuilen voor de polderwind. Maar we draaien en ieder doet zijn deel. Het eerste deel is voor de wind en de snelheden lopen op tot wat Michiel tegen de wind in rijdt. Pittig dus. Hartslag op 90%. Ik blijf steeds even plakken achter de lange gekromde rug van Hans die in de auto weer volledig opgeladen is. In de series van remarkable recoveries is dit een hele speciale. Hans is een koning. Ik glij er langs als Hans vindt dat hij er genoeg gedaan heeft. Ik doe mijn werk maar Gerard is erg gretig vandaag. Hij gunt mij weinig kopwerk en neemt steeds snel over. Ik zie de aarde en de kilometers onder me vandaan schieten. Ik kan niet zeggen dat we het asfalt laten schroeien maar als bij elkaar geraapt zooitje draaien we heel behoorlijk. Dan komt de vermadelijke kilometer 13 in beeld. Nu nog 8 kilometer wind op kop. Er komt wat zand in de motor. Hier is het de sterke kop die het verschil moet maken. De benen zijn inmiddels verworden tot twee lamme elementen waar de paardekrachten zijn decimeerd tot puppypower. Jan Jaap Edward en hun kompaan stevenen ons voorbij. Maar we draaien gedisciplineerd naar de kop om ons direct daarna met de moed der wanhoop in het laatste wiel te hijsen. Spijt van alle trainingen die ik niet gedaan heb en dankbaar voor de Wattbike trainingen die ik wel deed. In tijden van nood denk ik aan de technische aanwijzingen van Roel. Een van de bars hangt net als ik op half elf, maar het finishdoek daagt aan de horizon. De einder heet niet voor niets de einder maar ik kan niet zeggen dat ik het het einde vind als ie zo ver weg ligt. Gelukkig is de overijverige Gerard niet te beroerd het laatste stuk aan kop te sleuren en begint Hans menselijke trekjes te vertonen door te melden dat ie op is. We finishen met een grimas die niet veel later in een gulle lach verandert. Als dank sta ik mijn plaatsje in de auto af aan de dappere sterke Hans en lig achterin tussen drie fietsen, in een innige maar pijnlijke verstrengeling tussen carbon en aluminium. Het lijden hangt in de lucht deze dagen.